En ineens hang ik erin

Mistig met zonder sterren is het
kan mijn voeten niet eens zien vanaf hier, laat staan de grond
nou fijn zo. Hang hier nog wel even
de zon is ver te zoeken en alleen kom ik niet los.

Het was geen domme actie
of nou ja, geen bewuste denk ik toch
ineens hoorde ik het waaien en kraken
(als een gek, niet gek dus dat ik wakker werd)
en voelde mijn voeten en armen tussen de latten haken
gelukkig redelijk stevig want het gaat hoog hoor
hoger dan de mist ligt hang ik in de bovenste helft
heb geen hoogtevrees, valt dat weer mee.

Ik draag nooit pyjama’s, krijg daar nachtmerries van
Heb spijt nu want het is koud zo en straks zien ze me en dat zou fijn zijn natuurlijk
maar mijn ondergoed. Nou goed, beter dan naakt dat is waar.

Hoor nu ook het zuchten, zeker moe gedraaid
vind het eerst nog schattig, daarna vooral verontrustend
het zuchten wordt kuchen wordt lachen wordt ‘Hallo jij ook hier.’
Hè wie praat daar?

Twee wieken lager (nee hoger, ik weet niet)
heeft een blijkbaar al ervaren molenaar een binnenpretje
ik wil al beginnen met vragen (wat er grappig is onder andere)
maar het lachen wordt met de ronde harder
kom er met geen woord bovenuit
vandaar dat ik maar wat onhandig luister.
‘Gieren tot je erbij neervalt, wat dacht je dan waarom je hier hangt?’

Voel me een domme koe dat ik niet wist wat of hoe
de molen ‘s nachts, klinkt raar nu maar dan slaap ik
in een bed onder een dak boven een trap
draai dan wel, maar zoals dat dacht ik moet, horizontaal.

Mijn mede-molenaar snurkt zacht
durf eindelijk dus gier tot de zon ons ziet
val uitgemaald in slaap.

ter gelegenheid van de stadsdichtersverkiezing, 30 juni 2021

Ellen van der Kolk
SLUIT
SLUIT