Keti Koti

Als jij nu eens je polsen kruist, je vingers spreidt, de kootjes recht Als jij nu eens je pinken – zachtjes op de zere plekken legt, en zo een vogel maakt van schaduwen. Is vliegen hetzelfde … lees verder

Van een stadsdichter 

Ik hield een oogje in het zeil en noemde haar een zij. Ik versierde haar met woorden, schreef het liefst op elke steen, ik liet haar niet alleen bestaan maar zag haar met mijn ogen dicht, … lees verder

Bij het afscheid van burgemeester Van Rumund

Zoals een bootwerker scheepskabels sloopt, polsdik staaldraad, taai tot in de hel behalve draadje voor draadje, één voor één, zó heeft Van Rumund zich bevrijd, lint na lint, knip voor knip, óp naar zijn Zwitserleven Soms zal hij … lees verder

De roos de maan

Eerst maar eens beginnen. ‘s Ochtends met je wangen in de wind is de wereld nog klein. Je hoort het schoolplein gonzen en het bonzen van je hart: je school, je klas, je brood, je tas, … lees verder

Bericht langs de dijk

Stop niet met lezen. Stop niet met lopen. Vergeet van niets moois hoe het eigenlijk moet. Kijk goed, soms moet je visualiseren om iets moois niet te verleren: stel je voor dat je nu schaatst, hoe … lees verder

Bericht op de grond

Ik wilde je iets schrijven. Op de stenen voor je huis, op het plein rondom de kerk, in de aarde van je tuin of desnoods in de klei van de rivier, of hier. En dan, van … lees verder

We mogen weer

Er kwam een tijd waarin de piano niet door handen en de glazen niet door monden, en de trappen niet door hakken werden aangeraakt. De stoelen keken elkaar aan, de lampen bleven uit. Zelfs de mensen … lees verder

Moment

Er was dat moment dat alles wat nog komen kon veranderde van aard. We openden het raam en ademden de stilte in die niet meer onheilspellend was. We wisten dat. Toch rook het nog naar lang … lees verder

Nu wij 

Nu wij ons niet verplaatsen verschuift het zwaartepunt. Het afbakbrood stijgt stilletjes in waarde, alsof het alledaagse plots minder alledaagsheid krijgt. Nu wij ons niet verplaatsen schuilt er schoonheid in gemak, één vogel op de hoogste … lees verder

Pakje Kunst

Ik wil graag wat onduidelijkheid Doe mij maar een beetje waarom En één pondje verwarring Het liefst met een lintje erom Of anders een doosje avondlucht Een six pack vage ideeën Iets dat nog alles worden … lees verder

Sterren

Wat niet wordt aangewezen, niet omlijst, niet onderstreept, behoort algauw tot wat gewoon bestaat – of altijd lijkt geweest. De tijd hoeft nooit gerepareerd, de aarde zal wel voortbestaan, toch denk ik vaak aan wie de … lees verder

Aan later

Er wordt best veel aan je gedacht. Je wordt besproken, uitgesteld. Omdat je onbetrouwbaar lijkt, word je opvallend veel voorspeld. Op papier word je een gissen, ‘s nachts verkleur je tot een droom, in jou willen … lees verder

Arboretum

Aan ons verraadt het landschap zijn verleden als we de treden van het trappetjesbos begaan en bovenaan de tuin vol bomen vinden. We zien de wolken boven wilgen in het uitgestrekte bekken van de Rijn en … lees verder

Kinderburgemeester

Er zijn dingen die je bijna niet kunt horen, zoals vliegenvoetjes op het raam of de wind in de vacht van je kat. Zoals dat, wat je kent maar niet hoort: een knipoog, en een punt … lees verder

Hou je adem even in.

Hou je adem even in. Dim je galm en je geluid, dan spinnen we je in en repareren we je jas. Word je mooier dan je was, dan zullen wij je spiegel zijn. Zien we je … lees verder

Elisabeth

Soms hoop je dat ze binnenkomt, haar voeten veegt en licht begerig voortbeweegt naar de kast Engelse pockets, dat haar wandelstok tikt en zij dan even knikt bij wijze van ‘daar ben ik weer.’ Je zou … lees verder

Museum

We lopen door een huis met duizend ramen en één deur. Daar kwamen we door binnen. En nu is het een kwestie van verzinnen hoe het kan dat achter al die ruiten steeds een ander buiten … lees verder

Bij de magnolia

Dat in elke vingertop een knop van leven zit verzin je niet, je wijst je eigen vingers ieder jaar naar haar en je verwondert je. Want hoe kan iets dat jaren oud is zo springlevend zijn, … lees verder

Zie Wageningen

Kijk om je heen. Je ziet de bomen om je huis, je stoep, je kromme straat. En dan zie je, bij dageraad, dat alles steeds weer anders is. Het is hetzelfde gezicht, maar reprise is maar … lees verder

Ouder

Over de schouders van een stad Kijken altijd ouders mee De burgemeester op de fiets Ondernemers, oude heren Mensen die de stad iets leren: Keuzes maken, staan voor iets. Zo kent ze vele vaders, moeders En … lees verder

Lieve Ander

Ik zie aan jou, aan hoe je lacht: je denkt aan iets waar ik aan dacht, maar dan zo, zoals jij, zo’n beetje met je hoofd opzij. Ik denk: ik wil niet anders zijn, want dan … lees verder

Voor Wageningen

Ik leerde je horen en jij mij het schrijven over je mensen, je stegen, je hotel op het plein, over ‘s nachts op de dijk, over hoe je nog jaren mijn altijd gonzende muze zal zijn. … lees verder

Ons blijft natuur als wonder boeien

‘Ons blijft natuur als wonder boeien’ Dat tegelde men aan de muur Men regelde lucht, licht, temperatuur En schonk een huis aan het mirakel. Wie er door glas van de Noordkas Of door wybertjesramen keek Zag … lees verder

Wiegelied

Een oude man liep op de molen toe Een briesje trok hem aan zijn jas En vroeg om aandacht, als een kind Dat niet wilde gaan slapen. De zon hing laag, de schaduw lang De man … lees verder

Recept van wat restte

Men neme de restjes van wat werd gegeten Overbodige paprika’s, brakke berkenboleten Men neme een ui van net ietsje te oud strooit met specerijen – waar de geliefde van houdt Men neemt wirrewarwortels, bleke bleekselderij en … lees verder

Niets leek precies op wat er kwam

Ik vind een briefje in de beuk verstopt in scheuren van zijn schors. Er zitten kreukels in zijn kringen en er staan krassen op zijn borst. Ik denk aan bomen, hoe ze jaren op één plek … lees verder

Reflectie

We plantten de twijfel hier langs het water. Haar vraagtekens krulden, ze woekerde wild tot je wijsheid kon plukken uit haar spiegelbeeld: in elke reflectie heeft het hier iets van daar, het nu iets van vroeger, … lees verder

‘T Landbouwertje op de boekenmarkt 

Dit plein is een parkeerterrein met auto’s tussen lijnen, en wat boompjes die omheinen, wat passerende passanten en sindskort een bronzen ventje. Of ja, ‘t is eigenlijk een studentje dat inmiddels dacht te weten wie hier … lees verder

Dat gordijnen geen grens zijn

Je zat stil en je tuurde naar de rode gordijnen Grote mensen, ze zeiden: dit, is het theater, tot daar waar dat koord loopt, publiek op de stoelen in de rijen ervoor. Dit hier is het … lees verder

Schaatsen op de Nevengeul

Daar waar het hek staat, daar staan alle fietsen. Ze wachten als ouders in de kou op hun kroost, de fietstassen leeg van de wol en de wanten van wij die straks terugkeren, verblijd en verbloosd. … lees verder

Sporen

Hoor je de galm van de klok in de toren? We kijken omhoog, naar waar de trilling begon En voelen haar golven langs onze muren, Langs glazenwasladders naar het wolkenplafond. Hoor je de spreker die gonsde … lees verder

SLUIT
SLUIT